Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Casus Jasper by Mind Map: Casus Jasper

1. Ouderschapsconstellatie en ouderschapsconstellatie "onder druk"

1.1. Stern werkte een kader uit omtrent moederschapsconstellatie in ons boek werd dit de ouderschapsconstellatie genoemd, deze bevat vier thema's; leven en groei van de baby, een wederzijds sociaal-emotioneel engagement tussen mama en de baby, een verandering van de identiteit van de sociale rollen van de mama en het belang van een ondersteunende omgeving.

1.2. Deze vier thema's kunnen ook onder druk te komen staan. Dit betekent dat er binnen deze onderwerpen problemen worden ervaart. Zo komt ouderschap bijvoorbeeld onder druk te staan door het krijgen van een kindje met een verstandelijke beperking. Dit kan gaan van een moeilijkere levensstart en ondersteuning van professionals tot het gebrek aan wederkerigheid en het niet kunnen voldoen aan het ideaalbeeld.

1.2.1. Leven en groei: Jasper had een erg moeilijke levensstart. Hij moest de eerste vier weken in een verwarmde kamer blijven en kon tot zijn 10 maanden enkel vloeibaar voedsel eten wegens een gespleten huig. Ook werd er een psychomotorische achterstand vastgelegd en het syndroom van Aarskog. Na de operatie aan zijn huig was de revalidatie erg pijnlijk.

1.2.2. Sociaal-emotioneel engagement: Jasper heeft veel woedeaanvallen en toont veel verbaal en fysiek geweld. Hiermee konden de ouders geen oplossing voor vinden voor een lange tijd. Zo kwam het gevoel van wederkerigheid in bedwang. Later zie je dat Jasper zichzelf meer gaat begrijpen en daardoor ook meer affectie toont tov zijn ouders.

1.2.3. Een nieuwe identiteit: de mama van Jasper heeft haar job opgegeven om altijd te kunnen zorgen voor hem. Ook werd duidelijk dat het mama-zijn voor Lore in de moeilijkheden kwam. Toch heeft ze zich een weg gebaand in het onbekende en heeft ze nu een nieuwe 'identiteit' gevonden.

1.2.4. Nood aan ondersteuning: Er is een nieuwe regeling binnen het huishouden. De mama werkt niet meer en er is veel hulp en ondersteuning van buitenaf aanwezig. Deze ondersteuning werd soms een bron van conflict (zie eerste MPI). Maar vaak was het een bron van verlangen, ze hielpen Jasper verder.

2. Ontwikkeling "onder druk"

2.1. De verstandelijke en sociaal-emotioneel ontwikkeling loopt vertraagt bij kinderen met een verstandelijke beperking.

2.1.1. Blijvende nood aan een hulp-ik: Jasper heeft dit erg hard. Hij wilt dat zijn ouders hem voortdurend in het midden van de belangstelling zetten. Hij gaat ongehoorzaam zijn wanneer de aandacht verdeeld moet worden. De ouders moeten hierdoor erg veel energie steken in de zoektocht naar zelfstandigheid.

2.2. Ouderschapsconstellatie en ouderschapsconstellatie "onder druk"

3. Ouders en hun kind met een verstandelijke beperking: kwetsbaar en veerkrachtig.

3.1. De focus op kwetsbaarheid wijst erop dat ouders kwetsbaar worden doordat ze nu een grote verantwoordelijkheid dragen voor hun kind. Dit neemt veel zorgen en vragen met zich mee, zeker wanneer het kindje een verstandelijke beperking heeft. Hierbij kan er beroep gedaan worden op deskundigen. Zij zullen het overnemen.

3.1.1. Casus: De mama en papa van Jasper waren al direct na zijn geboorte erg ongerust over zijn gezondheid. Het geven van voeding werd overgenomen door professionals omdat zij er een goede techniek voor hadden. Dit was erg frustrerend voor de mama. Ook werd bij de eerste MPI waar Jasper zat niet voldoende rekening gehouden met de mening van de ouders en werd Jasper zelf onvoldoende betrokken.

3.2. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor de veerkracht; de eigen krachten en mogelijkheden van een gezin en het kind met een verstandelijke beperking. Men moet inzien dat er mogelijkheden zijn tot positieve aanpassingen en evoluties aan de moeilijke levensomstandigheden. Hierbij speelt het gezin en de natuurlijke omgeving een belangrijke rol. Het bieden van ondersteuning komt centraal te staan en er wordt meer rekening gehouden met de context.

3.2.1. Casus: Binnen dit gezin is er heel veel beroep gedaan op buitenstaande hulp. Dit verliep niet altijd even goed of met even sterke oplossingen. Maar een grote positieve verandering was wanneer Jasper op zijn 12 jaar naar een nieuwe MPI ging. Hier werd Jasper gezien als een individu met eigen context en werd hij respectvol betrokken. Ook was deze MPI veel betrokken bij de thuissituatie en beperkte zich niet tot de instelling.

4. Een complex aanpassingsproces

4.1. We maken hier gebruik van het model van Ferguson. Dit bestaat uit kindfactoren, intra- en extrafamiliale hulpbronnen, beoordelen en verwerken en aanpassing.

4.1.1. Kindfactoren: Wanneer Jasper iets niet of moeilijk lukt ervaren de ouders veel pijn vb leren stappen. Dit gebeurt gelukkig ook omgekeerd, zo ervaarden ze veel gelukzaligheid wanneer Jasper zich goed voelt om naar huis te komen.

4.1.2. Intra- en extrafamiliale factoren: Er was denk ik sprake van meer ouderlijke stress wanneer de ouders van Jasper niet voldoende ondersteund werden bij het eerste MPI (= een extrafamiliale hulpbron). Ze voelde zich erg ongelukkig, onmachtig en niet begrepen.

4.1.3. Beoordelen en verwerken: de ouders schatten in wat Jasper het meest nodig heeft. Zo maakten ze de keuze om hem naar een andere school te sturen. Hierbij werd ook hun realiteit aangepast.

4.1.4. Aanpassing: soms is er sprake van negatieve aanpassing, hierbij kregen de ouders het gevoel dat ze de situatie niet zo goed aankonden. Dit bijvoorbeeld wanneer Jasper gewelddadig bleef en ze er geen oplossing voor vonden.