1. vaak een mix, afhankelijk van
1.1. soort product
1.1.1. B2C
1.1.2. B2B
1.2. fase in productlevencyclus
1.2.1. introductiefase
1.2.2. groeifase
1.2.3. volwassenheidsfase
1.2.4. eindfase
2. Promotieplan
2.1. 1. Bepalen doelgroep
2.1.1. bestaande klanten
2.1.2. potentiële klanten
2.2. 2. Bepalen doelstellingen
2.2.1. SMART geformuleerd
2.2.2. Vb. meer verkopen, naambekendheid, (her)positionering
2.3. 3. Boodschap opstellen
2.3.1. Inhoud
2.3.1.1. rationeel
2.3.1.2. emotioneel
2.3.1.3. moreel
2.3.2. structuur
2.3.2.1. al dan niet besluit
2.3.2.2. sterkste argument eerst?
2.3.2.3. eenzijdig argument of niet?
2.3.3. vorm
2.3.3.1. cfr. medium
2.4. 4. Medium kiezen
2.4.1. persoonljik
2.4.1.1. Vb. telefoon, post, e-mail, chat
2.4.1.2. ook mond-tot-mond reclame
2.4.2. niet-persoonlijk
2.4.2.1. Vb. kranten, tijdschriften, radio, tv, billboards, bulk e-mail, websites, soc. media
2.4.2.2. ook evenementen
2.5. 5. Effect meten
2.5.1. recall-test
2.5.2. recognition-test
3. Push en Pull
3.1. Push
3.1.1. gericht op retailers
3.2. Pull
3.2.1. gericht op consument
4. Promotievormen
4.1. klassiek
4.1.1. reclame
4.1.2. sales promotion
4.1.3. P.R.
4.1.4. persoonlijke verkoop
4.1.5. direct marketing
4.2. nieuwer
4.2.1. sociale media
4.2.2. beleving
4.2.3. influencer
5. Geïntegreerde marketingcommunicatie
5.1. door ict-revolutie, soc media, micromarkten, mondigere consumenten
5.1.1. van massamarketing (broadcasting) naar gesegmenteerde en interactieve marketing (narrowcasting)