1. Rijke leersituatie ontwerpen
1.1. Betekenisvolle contexten en authentieke taken passend bij de interesse selecteren / ontwerpen
1.2. Doelgerichte activiteiten selecteren / ontwerpen
1.3. Ruimte geven voor eigen wensen, wijzen en behoeften van de leerlingen
1.4. Samenwerken stimuleren / faciliteren
1.5. Variatie aanbrengen in leren met diverse materialen en bronnen
1.6. Reflectie, feedback en beoordeling passend bij de taken, leerdoelen en vaardigheden verzorgen
1.7. 2.5
1.8. 2.7
2. 4 organiseren
2.1. Regels en routines hanteren
2.1.1. 2.5
2.2. Positief gedrag benoemen
2.2.1. 2.5
2.3. Lesduur inschatten en zich houden aan de planning
2.4. Materialen klaarleggen
2.5. Materialen gestructureerd gebruiken en efficient opruimen
3. 1/6 analyseren / evalueren
3.1. reflecteren op leerkrachtgedrag
3.1.1. op handelen
3.1.2. op voorgaande les
3.1.3. essentiële aspecten benoemen
3.1.4. alternatieven
3.1.5. Alle
3.2. reflecteren op leerstof en leerlingen
3.2.1. Alle die starten met 2 of 3
3.2.2. 1.5
4. 2 doelen vaststellen
4.1. leerdoelen kiezen
4.1.1. 2.5
4.2. leerdoelen formuleren
4.2.1. specifiek
4.2.2. meetbaar
4.2.3. (acceptabel en realistisch)
4.2.4. (tijdgebonden)
4.2.5. verantwoorden
4.2.5.1. voor de vak- en vormingsgebieden met of zonder methode-/bronnenboek lesactiviteiten ontwerpen en verantwoorden
4.2.5.2. vanuit (onderwijskundige) visie kunnen verantwoorden
4.2.5.3. 2.8
4.2.5.4. 3.5
4.2.5.5. 5.4
4.2.5.5.1. losse vaardigheden
4.2.5.6. 5.8
4.2.5.7. 1.3
4.2.5.8. 1.5
4.2.5.9. Hier zitten alle bekwaamheidseisen onder. Welke gaan we specifiek aandacht geven?
4.2.6. Alle die starten met 2 of 3
4.3. 1.5
4.4. Alle die starten met 4
5. 3 leeractiviteiten kiezen
5.1. Didactiek toepassen
5.1.1. Vakspecifieke didactiek toepassen
5.1.2. Bewuste keuze maken voor lesmodel
5.1.3. Passende ICT-toepassingen gebruiken
5.1.4. Keuze maken voor geschikte leer- en werkvorm
5.1.5. 2.5
5.2. Alle die starten met 4
6. 5 begeleiden
6.1. Vaardigheden spelbegeleiding
6.1.1. Verkennen
6.1.2. Verbinden
6.1.3. Verdiepen
6.1.4. 1.3
6.1.5. 1.5
6.2. Instructievaardigheden
6.2.1. Voorkennis ophalen
6.2.1.1. Voorgaande werk bespreken
6.2.1.2. Benodigde voorkennis laten ophalen en samenvatten
6.2.1.3. Indien nodig voorkennis aan orde stellen
6.2.2. Aandacht krijgen
6.2.2.1. Betrokkenheid creëren d.m.v. een pakkende inleiding
6.2.2.2. Les relateren aan voorgaande en komende lessen
6.2.2.3. Betekenisvol maken
6.2.2.4. Lesoverzicht geven en leerdoelen stellen
6.2.3. Instructie geven
6.2.3.1. Instructie kort en krachtig in kleine deelstappen geven
6.2.3.2. Concreet maken met heldere taal en voorbeelden
6.2.3.3. Inzet van materialen en stappenplannen
6.2.3.4. Verschillende leerstrategieën hanteren
6.2.3.5. Modellen en visueel maken
6.2.3.6. Vragen stellen op verschillende niveaus
6.2.3.7. Vragen (indien mogelijk) teruggeven aan de groep
6.2.3.8. Nagaan of de stof begrepen wordt
6.2.3.9. Instructie afsluiten met samenvatting
6.2.4. Afsluiten
6.3. Begeleiden van leerlingen
6.3.1. Scaffolding
6.3.2. Gebruik van verschillende leerstrategieën stimuleren
6.3.3. Vragen op verschillende niveaus stellen
6.3.4. Leerlingen stimuleren om zelf oplossingen te zoeken
6.3.5. Betrokken houden van leerlingen, enthousiasmeren van leerlingen
6.3.6. Regelmatig (proces)feedback geven
6.3.7. 3.8
6.3.8. 1.3
6.3.9. 1.5
6.3.10. Alle die starten met 2
6.3.11. 5.8