1. etagegroei
1.1. boomlaag
1.1.1. vb. eik
1.1.2. leefomgeving ven de eekhoorn
1.1.3. krijgt het meeste licht
1.1.4. geeft het meeste schaduw
1.1.5. vorm van de kruin is afhankelijk van het licht
1.2. struiklaag
1.2.1. vb. hazelaar, vlier, ...
1.3. kruidlaag
1.3.1. vb. paardenbloem, brandnetel
1.4. moslaag
1.4.1. vb. mos, paddenstoel
2. bloemplanten: bomen ,struiken en kruiden
3. de niet-bloemplanten; varens en mossen
4. Positieve of negatieve invloed van de mens? Zie pagina 90
5. gedragsregels in het bos(zie p 81) met behulp ven een figuur
6. plaats waar organismen samen leven onder bepaalde omgevingsfactoren
7. het bos
7.1. lagen van de bosbodem
7.1.1. strooisellaag
7.1.1.1. bovenste nog niet verteerd
7.1.1.2. slak, mier, spin, ...
7.1.2. bladgrond
7.1.2.1. gedeeltelijk verteerd
7.1.2.2. regenwormen , mier, ...
7.1.3. humuslaag
7.1.3.1. volledig verteerd (laatste stap : bacteriën)
7.1.3.2. regenworm, mol, ...
7.2. de bomen
7.2.1. er vertrekt één stam vanuit de grond
7.2.2. houtachtige stengel
7.2.2.1. bruin
7.2.2.2. vormvast bij droogte
7.2.2.3. stengel is breekbaar
7.3. de struiken
7.3.1. er vertrekken meerdere stammen vanuit de grond
7.3.2. houtachtige stengel
7.4. de kruiden
7.4.1. stengel is groen
7.4.2. stengel is buigzaam
7.4.3. stengel wordt slap bij droogte