Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Armoede by Mind Map: Armoede

1. Soorten armoede

1.1. Absolute Armoede

1.1.1. Je kan van absolute armoede spreken als die gene niet de basis behoeftes kunnen betalen, zoals voeding, onderdak, zorg en onderwijs. Als dit niet betaald kan worden heb je absolute armoede

1.2. Sociale armoede

1.2.1. Van sociale armoede kan je spreken als de mensen niet normaal mee kunnen doen in het sociale leven door geld problemen. Niet mee kunnen doen aan sportclubs of niet naar verjaardagen kunnen door geen geld te hebben voor een cadeau zijn hier voorbeelden van.

1.3. Relatieve Armoede

1.3.1. Je kan van relatieve armoede spreken als de levensomstandigheden van een individu lager is dan de omgeving. Bijvoorbeeld als je naar Wassenaar zou verhuizen heb jij relatieve armoede. Omdat zij een veel hogere en groterde levensomstandigheden hebben.

2. Geld

2.1. Schulden

2.1.1. Bewind voering

2.1.1.1. De bewindvoerder doet alles wat te maken heeft met geldzaken. De rechter kan een bewindvoerder tot je stellen als dit is uitgesproken, zij regelen de schulden, betalingen, belasting aangifte, de persoon of het gezin krijgt hier leefgeld van per week. Waar van zij alles moeten doen in een week.

2.2. Inkomen

2.2.1. Vaste lasten

2.2.1.1. Een paar procent van het inkomen gaat naar de vaste lasten denk hier bij aan hypotheek of huur, gas water en licht telefoon kosten

3. Werk

3.1. Vrijwilligerswerk

3.2. Afgekeurd

3.3. Betaalde Baan

4. Basis Behoeftes

4.1. Voeding

4.1.1. Voor te weinig geld voor voeding, is er de voedsel bank. Hier kan je eten ophalen dat daar aan geschonken is. Dit is geheel gratis maar je komt er niet zomaar voor in aanmerking.

4.2. Woning

4.2.1. Huisvesting is een basisbehoefte in ons land, als je dit nou niet kan betalen kan er gekeken worden naar een subsidie of een ander alternatief.

4.3. Zorg

4.4. Onderwijs

4.4.1. Iedereen heeft recht op onderwijs en gemeentes waar mensen wonen met weinig geld helpen deze mensen er ook bij. Vaak is er in gemeentes en scholen ook een geldpotje voor de ouders die activiteiten niet kunnen betalen, waardoor de kinderen nogsteed mee kunnen.

5. Gezondheid

5.1. Stress

5.1.1. Dit kan lijden naar hart- en vaatziektes maar ook de gezondheid van het hart kan verslechteren.

6. Zingeving

6.1. Voor veel gezinnen is er geen geld voor de zingeving, vakanties zijn te duur. Maar op sportclubs zijn er wel voor deze kinderen een mogelijkheid om toch mee te kunnen doen in deze gemeenschap.

7. Soorten armoede

7.1. Absolute Armoede

7.1.1. Je kan van absolute armoede spreken als die gene niet de basis behoeftes kunnen betalen, zoals voeding, onderdak, zorg en onderwijs. Als dit niet betaald kan worden heb je absolute armoede

7.2. Sociale armoede

7.2.1. Van sociale armoede kan je spreken als de mensen niet normaal mee kunnen doen in het sociale leven door geld problemen. Niet mee kunnen doen aan sportclubs of niet naar verjaardagen kunnen door geen geld te hebben voor een cadeau zijn hier voorbeelden van.

7.3. Relatieve Armoede

7.3.1. Je kan van relatieve armoede spreken als de levensomstandigheden van een individu lager is dan de omgeving. Bijvoorbeeld als je naar Wassenaar zou verhuizen heb jij relatieve armoede. Omdat zij een veel hogere en groterde levensomstandigheden hebben.

8. Geld

8.1. Inkomen

8.1.1. Vaste lasten

8.1.1.1. Een paar procent van het inkomen gaat naar de vaste lasten denk hier bij aan hypotheek of huur, gas water en licht telefoon kosten

8.2. Schulden

8.2.1. Bewind voering

8.2.1.1. De bewindvoerder doet alles wat te maken heeft met geldzaken. De rechter kan een bewindvoerder tot je stellen als dit is uitgesproken, zij regelen de schulden, betalingen, belasting aangifte, de persoon of het gezin krijgt hier leefgeld van per week. Waar van zij alles moeten doen in een week.