Wetgeving

gezinsondersteuning, pleegzorg, verslavingszorg

Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Wetgeving by Mind Map: Wetgeving

1. Gezinsondersteuner

1.1. De preventieve gezinsondersteuning richt zich tot gezinnen met kinderen en jongeren, tot kinderen en jongeren en tot aanstaande ouders. Het leeftijdsbereik van elk Huis van het Kind is afhankelijk van de vragen die het Huis van het Kind bereiken en het aanbod dat hiertoe georganiseerd wordt en sluit zo veel als mogelijk aan bij de lokale realiteit.

1.2. De preventieve gezinsondersteuning heeft tot doel het welbevinden van aanstaande ouders en gezinnen met kinderen en jongeren te bevorderen door hen te ondersteunen op het gebied van welzijn en gezondheid, zodat voor ieder kind en jongere maximale gezondheids- en welzijnswinsten gerealiseerd worden. De preventieve gezinsondersteuning doet dit minstens door :

1.2.1. 1° aanstaande ouders, gezinnen, hun kinderen en jongeren gepast te ondersteunen op het vlak van gezondheid, de ontwikkeling en de opvoeding van hun opgroeiende kinderen en jongeren;

1.2.2. 2° de sociale, informele netwerken rondom gezinnen en hun kinderen en jongeren te bevorderen en te ondersteunen

1.2.3. 3° risico's, problemen inzake gezondheid, ontwikkeling, opvoeding en onderwijs bij kinderen vroegtijdig op te sporen, op te volgen en/of te verwijzen

1.2.4. 4° infectieziekten bij kinderen te voorkomen, onder meer door toediening van vaccinaties

1.2.5. 5° te werken aan de versterking van kwetsbare aanstaande ouders en gezinnen met kinderen en jongeren in het kader van de bestrijding van kinderarmoede

1.2.6. 6° door middel van sensibilisering en het promoten van ondersteunende maatregelen ten aanzien van aanstaande ouders en gezinnen met kinderen en jongeren bij te dragen aan het creëren van een gezinsvriendelijk klimaat in de gehele samenleving.

1.3. De preventieve gezinsondersteuning beoogt een universele dienstverlening, waarbij een basisaanbod dienstverlening wordt aangereikt aan elk kind en elk gezin. Aansluitend bestaat een geïntegreerd supplementair aanbod dat aangepast is aan de noden van specifieke gezinnen, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de ondersteuning van maatschappelijk kwetsbare groepen.

1.4. De preventieve gezinsondersteuning beoogt een aanbod dat zich aanpast aan maatschappelijke veranderingen en dat gedifferentieerde antwoorden biedt, waartoe elke ouder, elk kind, toegang heeft.

1.5. De preventieve gezinsondersteuning staat voor een kwaliteitsvol en laagdrempelig aanbod vanuit het perspectief van de beoogde doelgroep.

1.6. Huizen van het kind

1.6.1. Een Huis van het Kind is een lokaal samenwerkingsverband tussen actoren op het vlak van preventieve gezinsondersteuning met het oog op de realisatie van de doelstellingen en principes, vermeld in dit decreet.

1.6.2. Elk lokaal bestuur en elke lokale actor die relevant is voor de preventieve gezinsondersteuning, kan initiatief nemen tot het organiseren van een Huis van het Kind. Elk initiatief verloopt in samenwerking met het lokaal bestuur. Bij gebreke aan initiatief neemt het lokaal bestuur het initiatief op zich.

1.6.3. De Vlaamse regering kan hierover andere regels bepalen

1.6.4. Aanbod van hvk

1.6.4.1. Een Huis van het Kind brengt een divers aanbod op het vlak van preventieve gezinsondersteuning bijeen. Minimaal gaat het om aanbod op het vlak van preventieve gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning, alsook om activiteiten die tot doel hebben om ontmoeting en de sociale cohesie te bevorderen.

1.6.4.2. Het aanbod uit elk van de drie pijlers, vermeld in het eerste lid, kan onder verschillende vormen aangeboden worden. Naast de preventieve medische consulten, erkend en gesubsidieerd door het agentschap en de consulten uitgevoerd door de regioteamleden van het agentschap, gaat het onder meer om :

1.6.4.2.1. 1° het inzetten op ontmoeting;

1.6.4.2.2. 2° het aanbieden van groepswerk;

1.6.4.2.3. 3° het voorzien in laagdrempelige individuele ondersteuning;

1.6.4.2.4. 4° het organiseren van een onthaal- en informatiepunt.

1.7. Expertise, ondersteuning en vernieuwend aanbod op het vlak van preventieve gezinsondersteuning

1.7.1. EXPOO

1.7.1.1. Het Vlaams Expertisecentrum voor Opvoedingsondersteuning heeft de opdracht om kennis en expertise inzake opvoeden en opvoedingsondersteuning te verzamelen, verrijken en verspreiden en ondersteuning inzake methoden, technieken en instrumenten te bieden aan actoren op het domein van opvoedingsondersteuning, door

1.7.1.1.1. 1° het stimuleren en organiseren van kennisuitwisseling over opvoedingsondersteuning

1.7.1.1.2. 2° het aanbieden van vorming, training en opleiding aan professionelen in opvoedingsondersteuning;

1.7.1.1.3. 3° het organiseren van studiedagen, congressen en conferenties rond opvoeden en opvoedingsondersteuning;

1.7.1.1.4. 4° het ontwikkelen van basisinformatie over het opvoeden van kinderen in diverse levensfasen en die basisinformatie op een laagdrempelige en toegankelijke manier aanbieden aan alle actoren op het domein van de opvoedingsondersteuning, inclusief ouders en kinderen;

1.7.1.1.5. 5° sensibiliseringsacties over opvoedingsthema's op te zetten, onder andere door de organisatie van een jaarlijkse campagne;

1.7.1.1.6. 6° netwerking te stimuleren en een signaalfunctie op te nemen op het domein van de opvoedingsondersteuning.

1.8. Financiering van vernieuwend aanbod inzake preventieve gezinsondersteuning

1.8.1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan een subsidie toegekend worden aan elke actor die vernieuwend aanbod wil ontwikkelen op het vlak van preventieve gezinsondersteuning.

1.8.2. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de subsidie, in het bijzonder het bedrag en de duur van de subsidie, alsook de bijkomende voorwaarden waaraan het initiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor de subsidie.

1.9. Verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens

1.9.1. Met het oog op ofwel wetenschappelijk of statistisch onderzoek, inzonderheid met het oog op de beleidsvoorbereiding, beleidsevaluatie en -programmatie, ofwel met het oog op de handhaving van de erkennings- en subsidievoorwaarden, vermeld in dit decreet, en zijn uitvoeringsbesluiten, kan het agentschap van elke actor binnen het Huis van het Kind gegevens opvragen, inclusief persoonsgegevens.

1.9.2. Het agentschap is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming van de opgevraagde persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, en bepaalt welke categorieën van gegevens verwerkt worden en desgevallend de vorm waarin.

1.10. Bron

1.10.1. https://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1023668.html#H1064072

2. Pleegzorg

2.1. https://codex.vlaanderen.be/PrintDocument.ashx?id=1022084&datum=&geannoteerd=false&print=false

3. Verslavingszorg

3.1. Nederland

3.1.1. Voor de GGZ, inclusief de verslavingszorg, zijn sinds 1 januari 2015 de volgende wetten van belang

3.1.1.1. de Wet langdurige zorg

3.1.1.2. de Wet Maatschappelijke Ondersteuning

3.1.1.3. de Zorgverzekeringswet

3.1.1.4. Ook 3 nieuwe wetten

3.1.1.4.1. De Wet forensische zorg

3.1.1.4.2. De Wet verplichte ggz

3.1.1.4.3. De Wet zorg en dwang

3.1.2. Toegang

3.1.2.1. Verbeterd sinds POH-GGZ in de huisartsenpraktijken

3.1.2.1.1. en POH-GGZ is een praktijkondersteuner huisartsenzorg voor de geestelijke gezondheidszorg.

3.1.2.1.2. Via een POH-GGZ kan daarmee in de eerstelijnszorg meer aandacht ontstaan voor verslavingsproblematiek

3.2. België

3.2.1. Toekomstige verslavingszorg

3.2.1.1. B Zorgcircuits en zorgnetwerken

3.2.1.1.1. 1. Op patiënt-/cliëntniveau flexibele zorgtrajecten op maat uitbouwen

3.2.1.1.2. 2. Op organisatorisch niveau optimaal gebruik maken van bestaande en zich ontwikkelende zorgnetwerken

3.2.1.2. B.2 Goede praktijken, deskundigheid, innovatie en wetenschappelijk onderzoek

3.2.1.2.1. 3. Goede behandel- en zorgpraktijken implementeren

3.2.1.2.2. 4. Verslavingsdeskundigheid bevorderen

3.2.1.3. B.3 Health in all policies

3.2.1.3.1. 5. Afstemmen van het geestelijk gezondheidsbeleid rond verslaving met andere bevoegdheidsdomeinen (‘health in all policies’)

3.2.1.3.2. 6. Op vlak van financiering

3.2.1.4. B.4 Ervaringsdeskundigheid

3.2.1.4.1. 7. De ervaringsdeskundigheid van patiënten/cliënten en hun omgeving valoriseren

3.2.2. Actiepunten

3.2.2.1. De toegankelijkheid van zorg en hulpverlening voor mensen met een verslavingsprobleem bevorderen en exclusie van mensen met een verslavingsprobleem tegengaan door:

3.2.2.1.1. Actie 1: de inclusie- en exclusiecriteria van voorzieningen expliciteren en richtlijnen hierrond ontwikkelen Actie 2: de zorgnoden en het zorgaanbod regionaal in kaart brengen en op basis daarvan zoeken naar optimalisaties in de spreiding en de organisatie van het aanbod en prioriteiten leggen in eventueel bijkomend aanbod. Actie 3: het organisatorisch inbedden van verslavingszorg in de regionale netwerken geestelijke gezondheidszorg. Actie 4: het inzetten op een correcte beeldvorming van verslavingsproblematieken, destigmatisering en attitudeverandering. Actie 5: voldoende en kwaliteitsvol aanbod ontwikkelen voor mensen met een complexe multiproblematiek

3.2.2.2. Gepaste ketenzorg (matched care) voorzien en zorgpaden ontwikkelen voor personen met een verslavingsprobleem om flexibele zorgtrajecten en zorg op maat mogelijk te maken door:

3.2.2.2.1. Actie 6: goede praktijken inzake matched care en zorgpaden verzamelen, versterken en verspreiden in de verslavingszorg en de brede geestelijke gezondheidszorg Actie 7: een minimale invulling van zorgpaden omschrijven in een nieuw decreet op de geestelijke gezondheidszorg met aandacht voor nazorg. Actie 8: verduidelijken van de rol van de eerstelijnsactoren (eerste lijn welzijns- en gezondheidszorg) ten aanzien van de persoon met een verslavingsprobleem, inclusief hun rol in de nazorg. Actie 9: aanmoedigen van (geestelijke) gezondheids- en welzijnsvoorzieningen om in hun beleid alert te zijn voor en om te gaan met personen met een verslaving Actie 10: versterken van de functie vroegdetectie en vroeginterventie, onder meer in het kader van verslaving. Actie 11: de gespecialiseerde verslavingszorg meer mogelijkheden bieden tot outreachende zorg waarin ruimte is voor aanklampend en vindplaatsgericht werken.

3.2.2.3. Kwaliteit en innovatie in de verslavingszorg verder ontwikkelen door:

3.2.2.3.1. Actie 12: goede praktijken inzake kwaliteit en innovatie verzamelen, versterken en verspreiden in de verslavingszorg en in de brede geestelijke gezondheidszorg. Actie 13: innovatie verder mogelijk maken door regelluwte te voorzien Actie 14: faciliteren en verankeren van online methodieken. Actie 15: verder ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden en –indicatoren in de verslavingszorg, ingebed in het Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals in de Geestelijke Gezondheidszorg binnen het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg. Actie 16: ondersteunen van consult en liaison inzake het omgaan met verslaving in de regionale netwerken. Actie 17: herstelgerichte zorg en contextgericht werken stimuleren door het inzetten op patiënten- en familieparticipatie zowel op macro-, meso- als micro-niveau

3.2.2.4. Verslavingsdeskundigheid bevorderen door:

3.2.2.4.1. Actie 18: uitbouwen van een steunpuntfunctie voor de geestelijke gezondheidszorg inclusief de verslavingszorg, vertrekkende van en samen met de actoren in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg die nu reeds de sector inhoudelijk ondersteunen. Actie 19: de kennis en deskundigheid met betrekking tot verslaving versterken bij huidige zorgen hulpverleningsactoren en in de (basis)opleidingen met daarbij in eerste instantie de focus op eerstelijns welzijns- en gezondheidszorgactoren.

3.2.2.5. Een integraal beleid rond verslaving verwezenlijken door:

3.2.2.5.1. Actie 20: efficiënt afstemmen en samenwerken met de andere bevoegde overheden in het kader van het ontwikkelen van een integraal beleid rond problematisch gokken, roken en alcohol, van een integraal veiligheidsbeleid en van een kader voor de behandeling met vervangingsmiddelen bij mensen met een langdurige verslaving aan heroïne. Actie 21: een brug slaan tussen het justitieel kader en de hulpverlening op basis van de evaluatie van de bestaande initiatieven zoals proefzorg en de drugbehandelingskamer. Actie 22: de justitiehuizen uitbouwen als een cruciale link tussen de justitiële wereld en de wereld van de hulpverlening. Actie 23: invulling geven aan noodzakelijke randvoorwaarden om voor justitieel cliënteel een aangepast zorgtraject uit te tekenen met prioritaire aandacht voor gegevensdeling en omgaan met beroepsgeheim. Actie 24: sensibiliseren van alle zorg- en hulpverleningsactoren om meer aandacht te hebben voor ouders (en andere opvoedingsverantwoordelijken) met een verslavingsprobleem en de mogelijke effecten daarvan op kinderen en jongeren.

3.2.2.6. Een coherente en aangepaste financiering uittekenen voor de verslavingszorg door:

3.2.2.6.1. Actie 25: meer financiële zekerheid bieden door het harmoniseren en structureel verankeren van subsidiestromen.

3.2.2.7. Valoriseren van ervaringsdeskundigheid binnen de verslavingszorg door:

3.2.2.7.1. Actie 26: organisaties binnen de verslavingszorg en de brede geestelijke gezondheidszorg die werken met vrijwilligers ondersteunen Actie 27: welzijns- en zorgorganisaties stimuleren om personen met een psychische kwetsbaarheid of ervaring met een verslavingsproblematiek in te schakelen in hun werking.

3.2.3. Bron

3.2.3.1. https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/25567