1. Algemeen (p. 15)
1.1. Leerlingen trachten conclusies, aandachtspunten, tips te formuleren
1.1.1. Praktisch-inhoudelijk vlak en samenwerkingsvlak
1.1.2. Individueel of in groep
2. Werken in verschillende werkcontexten (p. 33)
2.1. Vertrekken vanuit stage-ervaringen, studiebezoeken
3. Omgaan met zorgvragers en hun omgeving (p. 37)
3.1. Omgaan met emoties
3.1.1. Positief (dankbaarheid,...)
3.1.2. Negatief (agressie,...)
4. Levenskwaliteit als basis van zorgvisie, zorgvisie als basis voor kwaliteitszorg (p. 30)
4.1. Visie op kwaliteitszorg
4.1.1. Bewustwording visie kwaliteitszorg
4.1.2. Kritisch leren reflecteren
4.1.2.1. Concrete voorbeelden
4.1.2.2. Stage-ervaringen
4.1.3. Emancipatorisch denken als houvast
4.1.3.1. Omgaan met zorgvragers
4.1.3.2. Omgaan met omgeving zorgvragers
4.1.4. Toetsen aan verschillende voorzieningen
4.1.5. Dynamisch gegeven
4.1.5.1. Maatschappelijke factoren
4.1.5.2. Culturele factoren
4.1.5.3. Religieuze factoren
4.1.5.4. ... factoren
4.1.6. Link animatieve grondhouding
4.1.6.1. Mens als totaliteit
4.1.6.2. Respect voor diversiteit en autonomie
4.1.6.2.1. Religie
4.1.6.2.2. Sociale en etnische afkomst
4.1.6.2.3. Levensstijl
4.1.6.2.4. ...
5. Specifieke zorgsituaties (p. 52)
5.1. Zorgvragers in palliatieve situatie
5.1.1. Palliatieve situaties niet helemaal loskoppelen van totaliteit verlieservaring waarmee ieder leeft.
5.1.2. Omgaan met eigen verlieservaringen
5.1.2.1. Via muziek, een getuigenis, duo-gesprekken
5.1.2.2. Voorbeelden: veranderen van school, liefje dat het uitmaakt,...
5.1.2.3. Respect voor elkaars beleving fundamenteel
5.1.2.4. Leerlingen moeten weten bij wie ze terecht kunnen na verlieservaringen
5.1.2.5. Onderscheid tussen privé-situaties en professionele situaties is noodzakelijk.
5.1.2.5.1. Gepast afstand nemen in professionele situaties.