Get Started. It's Free
or sign up with your email address
Woordspin 4 by Mind Map: Woordspin 4

1. Wallerstein

1.1. Wereld-systeemtheorie

1.2. Wereldmarkt/wereldeconomie

1.2.1. Maakt warenfetisjisme makkelijker.

1.3. Industrialisatie

1.3.1. Oorzaak van het centrum.

1.4. Centrum

1.4.1. Gevolg van industrialisatie.

1.5. Rijke arbeiders

1.5.1. Hebben het maar goed vergeleken met de arme arbeiders.

1.6. Hoogwaardige eindproducten

1.6.1. Producten van bedrijven die bijvoorbeeld elektronica verkopen.

1.7. Periferie

1.7.1. Voorbeelden van de periferie zijn zijn de landen in Azië.

1.8. Semi-periferie

1.8.1. Voorbeelden van de semi-periferie zijn Rusland en Brazilië.

1.9. Arme arbeiders

1.9.1. Hebben het erg slecht vergeleken met de rijke arbeiders, maar zijn wel belangrijk voor de wereldeconomie.

1.10. Laagwaardige industrie

1.10.1. Eigenlijk de rotklusjes die het centrum zelf niet wilt doen, omdat het in de (semi-)periferie goedkoper kan en zij zich er te hoog voor voelen.

1.11. Kondratieff-golf

1.11.1. Bijna hetzelfde als de Solow-Swan theorie.

1.12. Hegemonie

1.12.1. Voorbeeld van een hegemonie is de Verenigde Staten.

1.13. Sociaal systeem

2. Lewis

2.1. Duale sector model

2.1.1. Gebeurde al in de 19de eeuw toen de industrie op kwam.

2.2. Solow-Swan theorie

2.2.1. Bijna hetzelfde als de Kondratieff-golf.

2.3. Protectionisme

2.3.1. Het woord protect zegt al wat het zou kunnen betekenen.

2.4. (Groei)afhankelijk

2.4.1. Onderdeel van de Kondratieff-golf en Solow-Swan theorie.

2.5. Noord-Zuidtheorie

3. Karl Marx

3.1. Het Kapitaal

3.2. Sociaal noodzakelijke arbeidsduur

3.2.1. Praktisch hetzelfde als arbeidswaarde.

3.3. Arbeidskosten

3.3.1. Zijn vaak veel te laag, waardoor er sprake is van uitbuiting.

3.4. Arbeidswaarde

3.4.1. Praktisch hetzelfde als sociaal noodzakelijke arbeidsduur.

3.5. Uitbuiting

3.5.1. Oorzaak van meerwerk en surpluswaarde.

3.5.2. Gevolg van warenfetisjisme.

3.6. Meerwerk

3.6.1. Gevolg van uitbuiting.

3.7. Surpluswaarde

3.7.1. Gevolg van uitbuiting.

3.8. Warenfetisjisme

3.8.1. Oorzaak van uitbuiting.

3.9. Technologische vooruitgang

3.9.1. Handig bij warenfetisjisme en industrialisatie.

3.10. Arbeidsintensief

3.10.1. Niet gunstig voor de waarde/prijs van een product, want die wordt dan veel te hoog.

3.11. Kapitaalintensief

3.11.1. Niet gunstig voor de waarde/prijs van een product, want die wordt dan veel te hoog.

3.12. Productiemiddelen

3.12.1. Oorzaak van productierelaties.

3.13. Productierelaties

3.13.1. Gevolg van productiemiddelen.