1. A. Rijm naar plaats
1.1. 1. Eindrijm
1.1.1. Einde versregels
1.1.1.1. Hij ziet zijn leven, eind'looze woestijn, En denkt aan prenten uit zijn kindertijd: Helgeel is 't zand, en alles leeg en wijd, Driehoekjes staan op de achtergrond, heel klein; (J.A. dèr Mouw)
1.2. 2. Voorrijm
1.2.1. Voorrijm is rijm aan het begin van de versregels.
1.2.1.1. blinkende toortsen en flonkrend kristal, klinkende kelken en jubelgeschal (P.A. de Génestet)
1.3. 3. Binnenrijm
1.3.1. Rijm binnen een versregel
1.3.1.1. Merck toch hoe sterck nu in't .....
1.4. 4. Middenrijm
1.4.1. Rijm in twee of meer versregels op overeenkomstige plaatsen
1.4.1.1. 't En zijn de joden niet, heer Jezu, die u kruisten,
1.4.1.2. noch die verradelijk u togen voor 't gericht,
1.4.1.3. noch die versmadelijk u spogen in 't gezicht. (Jacobus Revius)
1.5. 5. Kettingrijm/overlooprijm
1.5.1. is een rijm waarbij het laatste woord van een versregel rijmt (begin-, half-, vol- of rijk rijm) op het eerste woord van de volgende regel.
2. B. Rijm naar kwaliteit
2.1. 1. Volrijm
2.1.1. Bloeit, groeit
2.1.1.1. is ook weer naar accent: mannelijk of staand
2.2. 2. Klinkerrijm of halfrijm of assonantie
2.2.1. Lief/diep
2.2.1.1. zie boven
2.3. 3. Medeklinkerrijm of acconsonantie
2.3.1. Dolk, kalk
2.3.1.1. Rijm waarbij in opeenvolgende woorden alleen de medeklinkers aan het slot van beklemtoonde lettergrepen gelijkluidend zijn.
2.4. 4. Alliteratie/beginrijm, stafrijm, Germaans rijm
2.4.1. Heerlijk, Helder, Heineken
2.4.1.1. Vrouwelijk slepend rijm als je het hebt over accent: heerlijk en helder. Heineken is glijdend
2.5. 5. Rijk rijm
2.5.1. Was/was
3. C. Rijm naar accent
3.1. 1. Mannelijk rijm/staand rijm
3.2. 2. Vrouwelijk/slepend rijm
3.3. 3. Glijdend rijm
4. H. 4 Rijmschema's
4.1. aaaa
4.1.1. Slagrijm
4.2. aa bb cc
4.2.1. Gepaard rijm
4.3. abab cdcd
4.3.1. Gekruist rijm
4.4. abba
4.4.1. Omarmend rijm
4.5. abcbdefeghih
4.5.1. Gebroken rijm
4.6. Geen rijm
4.6.1. Blanke verzen