1. onderwerp
1.1. onderwerp
1.1.1. Gebied x is een verlaten plek waar mysterieuze dingen gebeuren. Om het gebied te onderzoeken sturen ze expedities, maar de meeste leden keren nooit meer als zichzelf terug. De biologe is een lid van de twaalfde expeditie, maar niets is wat het lijkt.
1.2. het verhaal is goed uitgewerkt omdat de beschrijving van de passages zeer uitvoerig is.
2. tijd en ruimte
2.1. historische tijd
2.1.1. tegenwoordige tijd
2.1.1.1. Dit is belangrijk omdat Gebied x al 30 jaar gevaarlijk is en al 30 jaar lang worden er expedities uitgezonden. Het is ook belangrijk omdat de grens van het gebied uitbreid met de tijd.
2.1.1.1.1. 'Ik ging ervan ui dat dit betekende dat het beter was om de grens te laten oprukken, om er geen aandacht aan te besteden, om het over te laten aan een volgende, verre generatie
2.2. geografische ruimte
2.2.1. De geografische ruimte is Gebied X. Dit is belangrijk in het verhaal omdat het gebied eigenlijk de antagonist is.
2.2.1.1. 'De barakken zouden we later herbouwen, als we zeker wisten dat Gebied x ons niet had aangetast.'
2.3. sfeerscheppende functie
2.3.1. gevaar, mysterie, verwarring
2.3.1.1. De beschrijving van de ruimtes, personen of dingen is vaak gruwelijk. Er wordt beschreven hoeveel bloed er aan de muren hangt, hoe de vermoorde antropologe eruit ziet en hoe vervallen gebouwen eruit zien met heleboel kogelgaten.
2.4. symbolische functie
2.4.1. ongerepte wildernis staat vaak voor iets mysterieus en onbekend
3. structuur
3.1. veel flashbacks voor de rest chronologisch
3.1.1. Ze verwijst vaak terug naar wat er met haar man is gebeurd voordat ze op expeditie ging.
3.2. spanningsopbouw
3.2.1. via kennisachterstand en vooruitwijzingen
3.2.1.1. Er gebeuren veel dingen waarvoor er geen verklaringen zijn. Er worden veel onbeantwoorde vragen gesteld en er komen mysterieuze wezens in voor. Soms heeft de biologe een vooruitwijzing van dingen die ze beter wel of niet had gedaan.
4. personages
4.1. (namen van personages werden niet vernoemd omdat dit niet werd toegestaan in gebied x. ze benoemen elkaar met hun functie of eigenschap)
4.2. nevenpersonages
4.2.1. psychologe
4.2.2. landmeter
4.2.3. antropologe
4.2.4. krabelaar
4.2.5. man van biologe
4.3. hoodpersonage
4.3.1. biologe
4.3.1.1. round character
4.3.1.1.1. De biologe is introvert. Ze zegt niet veel. Ze is een eenzaat die zich altijd afzondert van de rest en zich niet graag bloot heeft. Ze zegt dit over haar zelf maar ook haar man en de psychologe zeggen dit. Ze is heel nieuwsgierig, moedig en onverschrokken. Ze doet namelijk dingen die de rest van haar team niet durft de doen enkel omdat ze nieuwsgierig is. Tijdens het verhaal verandert haar karakter. Ze wordt steeds agressiever.
5. vertelperspectief
5.1. vertellende ik-persoon
5.1.1. 'Wat me vooral verlamde was de informatie die ik probeerde te verwerken.'
6. thematiek
6.1. titel: vernietiging
6.1.1. In Gebied x woonde er ooit mensen en stond er een dorp, maar dat is nu allemaal vernietigd
6.1.2. Je ging in Gebied x zowel lichamelijk als geestelijk kapot
6.2. centrale thema
6.2.1. mysterie
6.2.1.1. Er worden veel onbeantwoorde vragen gesteld. Er zijn voor bepaalde gebeurtenissen geen logische verklaring
6.3. motieven
6.3.1. de biologe die verandert
6.3.1.1. Doordat de biologe bemest is geraakt gedraagt ze zich steeds vreemder en vreemder. Wat ook de andere teamleden merken.