Hoofdstuk 1
by mustafa tepeyurt
1. Paragraaf 1.4
1.1. Koopkracht: De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
1.2. welvaart: De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
1.3. Zelfvoorziening: Zelf producten maken waarme je voorziet in je eigen behoeften
2. Formules
2.1. Nieuw-oud: oud x 100%= stijging of daling in procenten
2.2. Bedrag dat je nodig hebt: aantal maanden= reservering per maand
2.3. wat:waarvan x 100% = 00%
2.4. Aantal: 100 x %=
2.5. week x 52 : 12 = maand
2.5.1. maand : 12 x 52 = week
3. Paragraaf 1,1
4. Inkomensvormen
4.1. Arbeid: Loon
4.2. Bezit: Rente,huur
4.3. overdrachtsinkomen: zakgeld uitkeringen
5. Paragraaf 1,2
5.1. Prioriteiten stellen: Vaststellen welke uitgaven het belangrijkst voor je zijn
6. Paragraaf 1,3
6.1. Budgetteren: het maken van een begroting daarbij stem je de uitgaven af op de inkomsten
6.2. begroting: een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode
6.3. Nibud: Nationaal instituut voor budgetvoorlichting. het Nibud geeft voorlichting over hoe je kunt rondkomen met je inkomen
6.4. Reserveren: Geld opzij zetten (sparen) om hier later onverwachte of grote uitgaven mee te betalen