de gouden eeuw

1. vraag en aanbod

1.1. kapitalisme

1.1.1. ecnomie waarin ondernemers winst proberen te maken

1.2. stapelmarkt

1.2.1. plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen en vandaar verdder worden verhandeld

1.3. vraag

1.3.1. wat iemand wilt kopen

1.4. wat iemand wilt verkopen

2. de republiek

2.1. in de 17e eeuw werden bijna alle landen in Europa geregeerd door een vorst

2.2. de tijd van regenten en vorsten

2.3. nederland was geen monarchie maar een republiek

2.4. de republiek der verengde staten bestond uit 7 gewesten

3. de zonnekoning

3.1. De machtigste koning was : De Franse koning Lodewijk XIV

3.2. Lodewijk XIV maakte een einde aan de zelfstandigheid

3.3. absolutisme

3.3.1. manier van regeren waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt

4. VOC in Azie

4.1. Indonesische eilanden

4.1.1. noodmuskaat

4.1.2. kruidnagel

4.1.3. foelie

4.2. hele bevolking van Banda werd uitgemoord

4.2.1. moordpartij gebeurde door Jan Pieterszoon Koen

4.2.1.1. De hoogste baas van de VOC als gouverneur-generaal

4.3. Factorijen

4.3.1. voor de contacten met vorsten en de opslag van goederen

5. De WIC

5.1. De West- Indische Compagnie

5.2. een monopolie van de statengeneraal

5.3. Er was veel meer concurrentie zoals Europese landen: Spanje en Groot-Britannie

5.4. in 1628 veroverde kapitein Piet Hein bij Cuba een deel van een Spaanse Zilvervloot